De mouw neem het niet zo nauw

Wanneer kleding voor het eerst een mouw kreeg, is onbekend. Mouwen werden al in de oude Egyptische cultuur gebruikt en ook de Chinezen kenden de mouw reeds in de derde eeuw voor Christus. In streken waar het koud is ontstond de behoefte aan aangesloten mouwen. Daarnaast speelde de mouw al snel een belangrijke rol bij het verfraaien van het figuur. Door het opvullen van de mouw kon een man zijn heldhaftige voorkomen versterken en de vrouw kon haar slanke taille benadrukken. Machthebbers toonden met overdadig versierde mouwen hun rijkdom Bij de werkende klasse zag je vaak losse mouwen of mouwen van andere stof als het lijfje, omdat mouwen vaak sneller vuil werden en sleten en zo sneller vervangen konden worden.

Fantasierijk

De mouw laat zich in de hedendaagse mode niet zomaar classificeren, dit komt doordat sommige mouwen uit verschillende mouwvormen zijn opgebouwd. Tevens zien we dat de kraag of het schouderstuk soms al deel uit van de mouw uitmaakt. Binnen de vrouwenmode wordt duidelijk al veel meer geëxperimenteerd met de diverse mouwvormen, de mannenmode doet voorzichtig mee. Door de huidige materialen, technische mogelijkheden bij de verwerking en creativiteit ontstaan fantasierijke, vloeiend vallende mouwvormen.

Mouwvormen                                                              

Mouwen zijn in te delen aan de hand van de mouwvorm: de aangeknipte mouwen, raglanmouwen en ingezette mouwen.

• Aangeknipte mouwen zijn mouwen die één deel vormen met voor- en achterpand. Er is geen naad tussen de panden en de mouwen. Een aangeknipte mouw is ruim, waardoor kleding met deze mouw iedereen past. Een voorbeeld van de aangeknipte mouw zijn de kimonomouw en de vleermuismouw
• De raglanmouw kenmerkt zich doordat het mouw- en schouderdeel uit één stuk zijn gesneden. De aanzetnaad van de mouw loopt vanuit de hals schuin naar de oksel. Raglanmouwen hebben een wijd armsgat, hetgeen het aantrekken vereenvoudigd. Zowel de aangeknipte, als de raglanmouw zijn minder geschikt voor een figuur met afhangende schouders.                                                                   
• Een ingezette mouw is een mouw die ‘in’ het armsgat is aangebracht, deze komt in veel variaties voor. 
• De nieuwste trend is de cut out mouw waarbij de schouders bloot zijn. 

Mouwinzet                                                          

Mouwen kunnen op twee manieren zijn ingezet:

• De eerste manier om een mouw in te zetten is het glad inzetten. Dit is bijvoorbeeld een overhemdmouw, klokmouw, volantmouw, trompetmouw, bisschopsmouw, rechte mouw of een biedermeiermouw. Kenmerken voor de glad ingezette mouw is dat de mouw bij de schouder zonder rimpels of plooien is ingezet, de mouw kan onderaan uitlopend of gebloesd zijn.
• De tweede manier van inzetten is dat de mouwkop, die boven de schouder uitsteekt, door rimpelen of plooien van mouw wordt ingezet. Voorbeelden zijn de pofmouw, ballonmouw, chickenlegmouw, schapenboutmouw en de pagemouw. Deze mouw kan onderaan nauwsluitend zijn, recht of bloezend.

Historische mouwvormen

• Ballonmouw: Een lange pofmouw tot aan de pols, ook wel meloenmouw genoemd.
• Biedermeiermouw: Een lange mouw waarvan de bovenarm strak aansluit en de onderarm wijd bloest.
• Bisschopsmouw: Glad ingezette mouw die aan de onderkant bloest of wijd uitloopt, deze komt ook voor als aangeknipte- of raglanmouw.
• Chickenlegmouw: Een lange mouw waarvan de bovenkant wijd bloest tot onder de elleboog, met een strakke onderkant.
• Klokmouw: Een korte mouw die klokkend uitloopt.
• Pagemouw: Een lange mouw waarvan de bovenkant wijd bloest en strak aansluit vanaf halverwege de bovenarm.
• Pagodemouw: Een trechtervormige mouw die bij de pols wijd uitloopt om over een gepofte ondermouw te vallen.
• Pofmouw: Een korte bolle mouw, die aan de onderkant wordt gesloten met een bandje, koordje of elastiek.
• Vleermuismouw: Een mouw met een grote armopening vanaf de taille.
• Volantmouw: Een klokmouw die bestaat uit meerdere lagen stof.
• Zakmouw: Een mouw zo wijd aan de onderkant dat het als opbergmogelijkheid gebruikt kan worden.

Tekst: Carla van den Puttelaar, Vakblad Kleur & Stijl